Wat vinden wij van kernenergie?
Nu men in het hele land plannen maakt voor de omschakeling naar groene, hernieuwbare energie, zijn lokale politici er als de kippen bij om alternatieven aan te dragen. Hernieuwbare energie betekent volgens hen hele polders vol met windmolens. Die willen we niet in onze achtertuin en daarom hebben we liever kernenergie of drijvende zonnepanelen, is de redenatie. Maar is het echt zo eenvoudig?
Laten we beginnen met waar we nu staan: in juni moet onze gemeente, net als elke andere gemeente in Nederland, een bod doen aan het Rijk. In grote lijnen komt het er op neer dat we de landelijke overheid gaan vertellen hoeveel energie we waar en onder welke voorwaarden in Woerden bereid zijn om op te wekken. Er zijn vier mogelijkheden: wind, water, zon en biomassa/ gas. Met andere technieken mogen we van het Rijk tijdens het eerste bod nog niet aankomen, omdat ze nog niet op grote schaal kunnen worden toegepast, niet betaalbaar zijn of vergund kunnen worden.
Maar, dat geldt alleen voor het eerste bod. In dat bod moeten we namelijk tot een plan komen om onze CO2-uistoot met 49% te verminderen voor 2030 ten opzichte van wat we in 1990 uitstootten. De overige 51%, kan na 2030 worden teruggedrongen, wat ruimte geeft aan innovatie. Zo wordt aardewarmte onderzocht, maar er zijn in de wereld ook ontwikkelingen gaande op het gebied van waterstof, thorium -en kernenergie.
Een mix die acceptabel is
Hoe je het ook went of keert, het gaat altijd om een mix aan technieken. Deze nuance is belangrijk, want voor je het weet, roept er iemand dat we 700 windmolens in West-Utrecht gaan plaatsen. Niet dus. Een deel van onze energie zal uit windmolens komen, een deel uit zonnepanelen, en een deel biomassa -en gas. In de verdere toekomst voor een deel uit technieken die nog worden onderzocht, of technieken waarvan we anno 2020 het bestaan nog niet eens weten.
Deze omschakeling vraagt veel. Zonnepanelen vragen een flinke investering in je huis, windmolens vragen om een plek in het landschap. Wat voor Woerden acceptabel is, besluit de gemeenteraad in juni. Elke techniek vraagt om de nodige aanpassing van de infrastructuur. Oftewel, zomaar alles uit zon-of wind opwekken zal niet gaan zonder de elektriciteitsnetten te verzwaren, omdat onze netten dergelijke hoeveelheden nog niet aankunnen. Daarnaast weten we nog niet hoe we grote hoeveelheden energie kunnen opslaan of vervoeren. Ook hier wordt nog veel onderzoek naar gedaan.
Wat vindt onze fractie?
De kaders voor het eerste bod zijn helder. Daar valt kernenergie buiten. Maar ook na 2030 is kernenergie waarschijnlijk geen optie. Dat is niet alleen vanwege zorgen om de veiligheid van kernreactors, kernafval of het vele water dat een reactor nodig heeft om koel te blijven. Kernenergie is verschrikkelijk duur en geen optie zonder de belastingen te verhogen of investeringen uit het bedrijfsleven, die er ook niet om staan te springen. De ‘kleine’ kernreactor waar de VVD voor pleitte kost 3,5 miljard. Dit zijn geschatte kosten, die vaak hoger uitvallen en betreffen enkel de bouw van de reactor zelf, niet de infrastructuur eromheen. In Woerden moeten we het elk jaar doen met zo’n 150 miljoen, en al dat geld wordt al uitgegeven om onze gemeente draaiende te houden. Het is voor Woerden, maar ook voor Nederland, veruit de duurste optie. Maar er is nog een bezwaar.
Het probleem van zon -en windenergie, is dat het geen stabiele opwekking kent. Het weer is niet altijd even zonnig en soms waait het te veel of te weinig. Wanneer je een grafiek zou lezen, zie je zowel pieken en dalen per etmaal, als verschillen in opwekking per seizoen. Bij kernenergie is het tegenovergestelde het geval. Een kernreactor moet altijd draaien om de kosten te dekken en levert een constante hoeveelheid energie. Maar daarmee is het juist ongeschikt om de pieken en dalen in zon -en windenergie te compenseren. Een kernreactor levert altijd dezelfde hoeveelheid, en daar bovenop zouden zon -en wind per dag nog steeds verschillende hoeveelheden energie opwekken.
Wanneer je voor een kwestie staat die er ingewikkeld en onzeker is, heeft men al snel de neiging om oplossingen aan te dragen die eenvoudig lijken, zonder door te hebben dat je er de hele kwestie alleen maar ingewikkelder mee maakt. De onbevredigende waarheid is dat we heel veel nog niet weten. De kennis die we wel hebben, is verspreid onder de overheid en alle partijen waar zij mee samenwerkt. Daarom zullen we stapje voor stapje te werk moeten gaan. Dat betekent dat we het voor nu moeten doen met de technieken die we hebben, maar ook dat we ruimte laten en investeren in innovaties voor de toekomst.