Woerden op wind?
Windmolens. Van alle technieken die voorhanden zijn om ons in de toekomst van duurzame energie te voorzien, is er niet een zoveel besproken als deze. Voor de één is het net een futuristische versie de beroemde molens die ooit onze polders droogmaalden, voor de ander is het een gruwel. Het is altijd goed om zelf eens een kijkje te nemen om tot een oordeel te komen. We waren dan ook erg blij dat onze collega’s van Progressief Woerden een uitje organiseerden naar een windmolenpark.
We zijn onderweg naar het windmolenpark in Nagele, vlakbij het vissersplaatsje Urk. Ondanks een verkeerde afslag naar Almere, met onze collega’s van verschillende fracties trouw in de achtervolging, worden we al snel welkom geheten door hele rijen windmolens. Grote molens, kleine molens, de meeste zijn ongeveer honderd meter hoog. Het was dan ook een imponerend beeld toen er plotseling vanachter een dijk, drie enorme windturbines opdoken van tweehonderd meter hoog. Met dat we verder de brug over reden, werden het er steeds meer.
We rijden verder en komen aan in het Wind Energy Experience Centre van Essent, van oorsprong een boerenbedrijf. Na een kopje koffie en een stroopwafel vertelt de projectmanager ons over het programma. Al snel volgt er een lesje windenergie van een van de medewerkers van Essent. Hij herinnert ons eraan dat de zaal waar we nu in zitten, vroeger nog de Zuiderzee was. “Het landschap zal altijd in verandering zijn.” Klinkt het. Druk met zijn armen gebarend, vertelt hij ons over de noodzaak van verduurzaming. Klimaat en het terugdringen van CO2 uitstoot blijven de voornaamste redenen, maar ook als de opwarming van de aarde ons koud laat, kunnen we onze landgenoten in Groningen, waar de beste man zelf vandaan komt, niet verder laten zakken. Ook gas en andere fossiele brandstoffen zullen uiteindelijk op raken. We zullen dus over moeten gaan op iets anders.
Daarom gaat alles flink op de schop. Het is de grootste verbouwing van Nederland sinds het aanleggen van de Flevopolder waar we zojuist zijn aangekomen. Het Rijk heeft vier technieken voor ogen als alternatief: zonne-energie, waterkracht, windenergie en biomassa (incl. biogas). Daar moeten we het mee doen. Dit zijn de vier technieken waar op tijd vergunningen voor kunnen worden verleend omdat ze bewezen en op grote schaal toepasbaar zijn. Want we hebben een gigantische hoeveelheid energie nodig.
Met waterkracht kunnen we op dit moment, zeker rondom Woerden, nog niet heel veel. Maar die andere drie zijn wel interessant. Boeren krijgen vaak genoeg al stront over hen heen, daar kun je veel beter biogas van maken. Zonnepanelen op daken, daar is vrijwel niemand op tegen en daar gaat iedereen lekker zelf over. Vooral doen trouwens. En als het thuis niet kan, vraag eens na of ’t zou kunnen op het dak van een kerk of ander groot gebouw in de buurt. Maar windmolens produceren veruit de meeste energie. Eén windmolen van 3 megawatt-uur van ongeveer 100-150 meter hoog, produceert evenveel stroom als 20 voetbalvelden aan zonnepanelen. Genoeg voor zo'n 2200 huishoudens. De turbines van 200 meter hoog, die we onderweg tegenkwamen en we straks tijdens de rondleiding zullen bezoeken, produceren maximaal zelfs twee keer zo veel (7.5mwh). Dat is dan toch wel even van een andere orde. Wanneer we allemaal in de toekomst elektrisch gaan rijden, hebben we zelfs nog meer stroom nodig. Huishoudens zijn bovendien niet eens de grootste verbruikers. We lijken daarom weinig keuze te hebben: de doelstellingen om C02 uitstoot terug te dringen, zijn niet haalbaar zonder windmolens. Op dit moment hebben we in heel Nederland voor zeven procent aan groene stroom. We zouden over vier maanden al op het dubbele moeten zitten om een beetje in de pas te lopen…
Niet dat we tijdens onze trip alleen maar te horen krijgen hoe geweldig windmolens zijn, verre van. Molens staan nog wel eens stil en hebben een rendement van 30 procent. Daarom zijn er ook veel van nodig: “ Als je energie wilt van een gascentrale, dan bel je ze op en dan wordt er op een knopje gedrukt en dan heb je energie. Maar de wind, die hebben we niet in de hand. Het kan te weinig of te veel waaien.” Legt de man van Essent uit, die later deze middag onze gids zal zijn. “Dus, als je kiest voor windenergie, dan moet je pakken wat je pakken kan.” Alleen windmolens op zee, dat is niet genoeg. Er volgt een dia waarom te zien in welke gebieden je het beste wind vangt. In het westen van Nederland, inclusief het Groene Hart, en langs de kust, is dat meer wind dan in het oosten.
We stappen opnieuw de auto in. We volgen onze gids naar het Schapenpad, waar we al snel zien waarom het pad zo heet. We rijden onze wollige vrienden voorbij en parkeren tussen twee windmolens in en het eerste wat opvalt: stilte. Complete stilte. Alleen als ik heel erg m’n best doe, hoor ik het zoeven van de wieken, maar het geluid wordt al snel overstemt door autoverkeer van een kilometer verderop, of de wind zelf. “Wat een herrie maken die dingen zeg!” Ik kon het niet laten maar iedereen lacht. Na enkele foto’s en een discussie tussen raadsleden onderling over hoe weinig geluid de molens maken, krijgen we onze helmen en vestjes aangereikt. We kijken uit over een aardappelveld en zien de schaduw van de molen bewegen. “Als slagschaduw voor u een probleem is, dan zijn daar ook oplossingen voor.” legde onze gids tijdens de presentatie al uit. Er zijn zonneparken in Nederland waar omwonenden middels een app aan kunnen geven dat zij last hebben van de slagschaduw en de beheerder de molens desnoods stil zet. Ook sensoren die de hoek van het zonlicht in de gaten houden zodat de molens bij lage zon stil komen te staan, zijn mogelijk. Bovendien zijn er kaders en normen te stellen over de afstand tussen molens en woningen.
We lopen door. Wat opvalt is dat de windmolen die wij bezoeken, bovenin de kop enkele deuken kent. “Dat zullen vast al die vogels zijn” wordt er gekscherend opgemerkt. Ik kijk om me heen. Geen vogel te bekennen. “Als u denkt dat vogels hier zomaar tegenaan vliegen, dan onderschat u ze”, legt de project manager uit. “Bovendien vliegen ze zelden op deze hoogte. En insecten komen al helemaal niet zo hoog.” Ik geloof het. Vogelbescherming Nederland is niet tegen windenergie omdat C02 uitstoot en de opwarming van de aarde als gevolg ervan, veel meer vogels dood. Windmolens zullen daarom meer vogels redden dan dat er tegenaan vliegen. Zolang je ze niet op een trekroute of naast een broedplaats zet, is er weinig aan de hand. Op het lijstje doodsoorzaken door menselijk toedoen, prijken onze huiskatten bovenaan, met verkeer, ramen van gebouwen en het gebruik van fossiele brandstoffen in hun spoor.
Nadat de molens van binnen en buiten bekeken hebben, lopen we de dijk op. Links van ons, in het water, staan windmolens van 100 meter hoog. Rechts van ons, staan de 200 meter variant. Toch lijken ze voor het oog niet in hoogte te verschillen. Ik kijk om mij heen en denk terug aan wat de gids eerder vanmiddag tijdens de presentatie al zij: “Ik zeg altijd, waar het kan, bouw ze zo groot mogelijk. Want waarom vinden mensen ze zo irritant? Ze bewegen! Maar grote molens bewegen veel trager, en zijn daarmee rustiger voor het oog dan die kleine hele snelle dingen!” In de verte draait er een molentje van 15 meter hoog inderdaad veel sneller.
We lopen terug en raken in gesprek met elkaar. Er vallen twee conclusies uit het bezoek te trekken: als we echt willen verduurzamen, ontkomen we niet aan een mix van zonnepanelen, windmolens en biomassa. Het argument dat over blijft, is dat niet iedereen ze mooi vindt. Over smaak valt niet te twisten, maar wat ik zou willen weten is, wat weegt voor u het zwaarst?